Asperen
Asperen s een stadje in de gemeente Lingewaal in de Nederlandse provincie Gelderland. De plaats heeft 3220 inwoners (2010), waarvan 120 in het buitengebied. Het ligt in de Tieler- en Culemborgerwaard, ongeveer twee kilometer van Leerdam. Tot 1986 was Asperen een zelfstandige Zuid-Hollandse gemeente, dicht bij de rivier de Linge.
In de Romeinse tijd vermoedt men een nederzetting, genaamd Caspingium in wat nu Asperen is. Het staat op de Peutinger kaart (Tabula Peutingeriana) vermeld als gelegen tussen Tablis (Oud-Alblas?) en Grinnibus (Rossum) aan de zuidelijke heerweg (dus niet de limes) Noviomagus (Nijmegen) - Lugdunum Batavorum (Katwijk-Brittenburg). Ter plaatse zijn behoorlijk wat Romeinse vondsten gedaan.
Asperen heeft lange tijd een heerlijkheid gevormd. De heerlijkheid grensde in het westen aan de heerlijkheid Heukelum, in het noorden aan de rivier de Linge, in het oosten aan de heerlijkheid Gellicum en in het zuiden aan de heerlijkheid Herwijnen. De eerste heer van Asperen die wordt genoemd is Jan van Arkel (ca. 1170-?). Otto van Arkel (ca. 1237-ca. 1283) en Otto I van Heukelum en Asperen (ca. 1270-ca. 1345) worden ook wel als stamvaders van het geslacht genoemd. Otto I zorgde ervoor dat het Huis ArkelAsperen in 1313 als vrije heerlijkheid in 'onsterfelijke' erfleen kreeg van Willem III van Holland. In 1347 sneuvelde nakomeling Robrecht van Arkel, waarmee de heerlijkheid verviel aan het geslacht Polanen, waarvan Dirk van Polanen was getrouwd met Elburg van Asperen. Zijn zoon Otto van Polanen trouwde met Johanna Van Voorst En Keppel. Via verschillende vrouwen; Alferade, Belior (Belia), Elburg (Elborch) en Cunegunda (Coenigonde) werd de leen uiteindelijk gesplitst tussen Aernt (Arend) Pieck van Beesd (1468) en Rutger Van den Boetzelaer (1441). Een nakomeling van Beesd, Willem van Buren, schoot Van den Boetzelaer dood in 1460, waarop van Buren werd opgehangen en Beesds deel verbeurd werd verklaard, zodat de familie Van den Boetzelaer ook de andere helft in leen verkreeg (1481 en 1484). De familie Van den Boetzelaer hield vervolgens de heerlijkheid in bezit tot 1795.
Omstreeks 1314 kreeg Asperen stadsrechten.
In 1517 werd Asperen geplunderd door de 'Zwarte Hoop', een troep Duitse huurlingen, waarschijnlijk onder leiding van Johan van Selbach, die tijdens de Gelderse Oorlogen na de plundering van Medemblik op de terugweg waren naar Duitsland. Hierbij kwam een groot aantal inwoners om het leven.
In 1569 was de jongeling Dirk Willemszoon (ook genoemd Durk, ook Willems, Willemse, Willemsz) overgegaan tot het protestantisme en hield in het geheim bijeenkomsten in zijn woning te Asperen. Tijdens het schrikbewind van Alva werd hij gevangengenomen, maar ontvluchtte hij de kerker. Mager als hij geworden was, vluchtte hij over het ijs, waar een van de gerechtsdienaren die hem volgde doorzakte. Hij redde zijn belager, maar de burgemeester hield de gerechtsdienaar aan de afgelegde eed en Dirk Willemszoon werd alsnog verbrand. Zijn verbranding ging extra traag, doordat een oostenwind de vlammen uiteenjoeg, waardoor het vuur niet snel oplaaide.
In 1820 werd het dunbevolkte deel van de gemeente Asperen ten zuiden van de Nieuwe Zuiderlingedijk bij de Gelderse gemeente Herwijnen gevoegd. Zowel het resterende Zuid-Hollandse deel van Asperen als de gemeente Herwijnen kwamen in 1986 bij de Gelderse gemeente Vuren die in 1987 de naam Lingewaal kreeg.
Asperen vierde in 1983 zijn duizendjarig bestaan.
Maak jouw eigen website met JouwWeb